Lijden door de lijnen

Infectiepreventie in de praktijk Redactie VHIG

Lijden door de lijnen

Ons beroep, als deskundige infectiepreventie, is veelzijdig. Wij zijn bij veel facetten binnen het ziekenhuis betrokken. Dat heb ik ook ervaren tijdens mijn opleiding tot deskundige infectiepreventie. Ik werd binnen het Slingeland ziekenhuis opgeleid en volgde de opleiding aan het UMC in Utrecht.

Eén van de onderdelen van de opleiding was het opzetten en uitvoeren van een implementatietraject. Ik heb daarbij een onderwerp gekozen dat ook mijn interesse had tijdens mijn vorige opleiding en werk als verpleegkundige.

Ik wil jullie graag meer vertellen over mijn implementatietraject rondom flebitis, omdat ik verwacht dat het onderwerp misschien wat naar de achtergrond is verdwenen in de afgelopen periode.

Implementatie

Sinds het najaar van 2021 is er een infuuscommissie binnen het ziekenhuis, waarbij onder ander onze functie Deskundige infectiepreventie is aangesloten. De commissie ontving signalen van mogelijk onjuiste en verschillende werkwijzen bij perifere infusen. Ook een mogelijke toename van het aantal flebitiden op de afdelingen kwam daarbij naar voren.

Flebitis is de meest voorkomende complicatie bij het plaatsen van een perifeer infuus. Het is een lokale ontsteking van een perifere vene en ontstaat bij ongeveer 20 tot 40 procent van de patiënten bij wie een perifeer infuus is ingebracht. Flebitis leidt tot extra onderzoeken en behandelingen, een verlenging van opname en mogelijk meer werkbelasting van de verpleegkundigen (Plas, 2010).

Met deze bovenstaande informatie ben ik een implementatietraject gestart, om het aantal flebitiden op twee afdelingen binnen het ziekenhuis te observeren en te verminderen/voorkomen.

Literatuuronderzoek

Voorafgaand aan het implementatietraject heb ik eerst een literatuuronderzoek gedaan, naar de risicofactoren van het ontstaan van flebitis en welke verpleegkundige handelingen daar invloed op hebben.

De patiëntgerelateerde risicofactoren zijn:

  • het vrouwelijk geslacht;
  • immuun gecompromitteerde patiënten;
  • co-morbiditeit.

Daarnaast zijn er ook katheter gerelateerde risicofactoren, namelijk:

  • de looptijd;
  • de plek van inbrengen (elleboog en handrug, i.v.m. beweging);
  • de diameter van het perifeer infuus;
  • de verpleegkundige zorg;
  • de kwaliteit van de ader;
  • plaatsen van een perifeer infuus in acute situaties (SEH of ambulance) (Heng et al., 2020).

Uitvoering

Tijdens het implementatietraject heb ik diverse interventies uitgevoerd. Eén van de interventies was een quickscan. Deze heb ik ontwikkeld op basis van de bovenstaande risicofactoren van het ontstaan van flebitis. Nadat ik deze quickscans had uitgevoerd, op de betrokken verpleegafdelingen, kwam ik uit op het aantal flebitiden van 9.4 procent bij de geobserveerde patiënten met een perifeer infuus. Dit was een prevalentiemeting.

De foto’s die ik tijdens de quickscans heb gemaakt, heb ik gebruikt tijdens het geven van een klinische les over flebitis. Dit was mijn tweede interventie, die ik het uitgevoerd bij de verpleegkundigen van de betreffende afdelingen.

De foto’s creëerden veel bewustwording bij de verpleegkundigen. Deze interventie bleek dan ook de belangrijkste tijdens mijn gehele implementatietraject. Zoals te zien op de foto’s zijn de perifeer infusen veelal volledig afgeplakt of verontreinigd. Daardoor is de insteekopening moeilijk te observeren. Dit vergroot de kans op flebitis.

Tijdens de uitvoering van mijn implementatietraject heb ik ook een infographic en een nieuwsbrief ontwikkeld, volledig gewijd aan flebitis.

Uitkomst

Na alle interventies heb ik opnieuw quickscans gedaan op de twee afdelingen. Het aantal aanwezige flebitiden bleek aanzienlijk verminderd; van 9,4 procent naar 1,3 procent.

Het uitvoeren van een prevalentiemeting geeft geen totaalbeeld, maar het is een momentopname. Wel viel op, bij de nameting, dat alle insteekopeningen van de perifeer infusen goed zichtbaar waren. Daarnaast waren de verpleegkundigen zich bewust van de risicofactoren en waren ze actief bezig met de juiste verzorging van het perifeer infuus, waardoor flebitis werd voorkomen.

Na mijn implementatietraject heb ik nog enkele aanbevelingen gedaan bij de infuuscommissie van het ziekenhuis, namelijk:

  • De quickscan ziekenhuisbreed inzetten, zodat andere afdelingen ook geobserveerd kunnen worden;
  • Een protocol ontwikkelen over de risicofactoren en de behandeling van flebitis, zodat in het ziekenhuis een éénduidig beleid is.
  • Herzien van de huidige middelen en materialen van het perifeer infuus.

Conclusie
De quickscans die ik heb gedaan tijdens mijn implementatietraject, zijn een steekproef en dus een momentopname. Hoewel het dus geen totaalbeeld geeft, heb ik wel veel data kunnen verzamelen. Onder andere de indicatie, looptijd en de inbrenger van het perifeer infuus kwamen naar voren. Deze data kan weer nieuwe aanleidingen geven voor verder onderzoek.

Daarnaast zijn de verpleegkundigen op de afdelingen bewust geworden van de verzorging rondom het perifeer infuus. Deze infusen worden nu beter geobserveerd en geregistreerd. Het aantal flebitiden is zichtbaar verminderd tijdens mijn implementatieperiode van vijf maanden.

Literatuurlijst

Heng, S. Y., Yap, R. T. J., Tie, J., & McGrouther, D. A. (2020). Peripheral Vein Thrombophlebitis in the Upper Extremity: A Systematic Review of a Frequent and Important Problem. The American Journal of Medicine, 133(4), 473–484.e3. Geraadpleegd op 7-11-2021 via  https://doi.org/10.1016/j.amjmed.2019.08.054

 

Plas M. (2010) Preventie van flebitis ten gevolge van het gebruik van perifere infusen. Springerlink. Geraadpleegd op 21 september 2021 via https://link.springer.com/article/10.1007/BF03089992#:~:text=1%20Zes%20interventies-,De%20interventies,infuus%20is%20daarom%20van%20belang.

 

Contactgegevens

Fleur Hallers-Jentink

Slingeland ziekenhuis in Doetinchem

f.jentink@slingeland.nl