De huidige COVID-19-pandemie heeft duidelijk gemaakt hoe snel infectieziekten op wereldschaal grote schade kunnen aanrichten in ons dagelijks leven.
Ziekteverwekkers springen tussen soorten heen en weer. In feite hebben de meeste infectieziekten die bij mensen over de hele wereld circuleren een zoönotische oorsprong. Bekende en ingrijpende voorbeelden daarvan zijn builenpest, ebola, het ademhalingssyndroom in het Midden-Oosten. Allemaal vanuit de natuur overgewaaid naar de menselijke populatie.
Een ziekteverwekker die een nieuwe gastheersoort binnendringt, volgt mogelijk niet dezelfde pathologie die hij tot expressie bracht in zijn vorige gastheer. Ziekteverwekkers en hun kenmerken zoals virulentie, duur van infectie, symptomologie, enzovoort, zijn de cumulatieve producten van eerdere infectie- en transmissiecycli. Zo evolueren ze voortdurend om immuunsystemen van nieuwe gastheren te kunnen ontwijken, aanvallen of kapen.
Maar als we nu begrijpen hoe ziekteverwekkers in een natuurlijke omgeving werken, dan kunnen we kennis vergaren en zo de gevolgen die kunnen optreden als een bepaalde ziekteverwekker van de ene soort naar de andere springt voorspellen.